18 November 1911 523 De heer VAN KEPPEL vereenigt zich met dit antwoord van burgemeester en wethouders, doch wenscht er nog aan toe te voegen, dat voor gezel schappen reeds een gematigd en verminderd tarief bestaat. In eene afdeeling wil het meerendeel der leden in overweging geven, de nieuwe bestrating van den Haagdijk te beginnen aan de Tolbrug in plaats van aan het einde Haagdijk. In eene andere afdeeling wordt de voorkeur ge geven aan eene nieuwe keibestrating van de Groote Markt, daar deze in slechten staat verkeert en moeilijk te begaan is voor hen, die ze moeten over steken, terwijl op den Haagdijk de voetgangers steeds van de trottoirs kunnen gebruik maken. Antwoord Voor beide beginpunten tot het aanvangen met de nieuwe bestrating op den Haagdijk (einde Haagdijk en Tolbrug), valt iets te zeggen, doch bij nadere beschouwing voelen ook wij er het meest voor, om die te doen aanvangen bij de Tolbrug, omdat op dit punt terstond aansluiting wordt verkregen met bestaande goede bestrating. Nog beter zouden wij het achten den geheelen Haagdijk af te werken, hetgeen slechts Hr f 200,meer dan het uitge trokken bedrag behoeft te vorderen, omdat een gedeelte der uitkomende keien weder te gebruiken is. De keibestrating op de Groote Markt is o. i. niet slecht, maar minder aangenaam voor het verkeer te voet. Toch komt het ons voor, dat aan vernieuwing der bestrating op den Haagdijk de voorrang moet worden verleend, omdat het hier betreft een voor namen verbindingsweg met belangrijke buitenge meenten en een zeer druk stadsverkeer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 523