524 18 November 1911. De heer VAN KEPPEL kan zich wel vereenigen met het antwoord van burgemeester en wethouders. Vooral heeft het daarbij zijne aandacht getrokken, dat de vernieuwing van den geheelen Haagdijk slechts f 200,meer zal kosten dan het uitgetrokken bedrag. Het denkbeeld lacht hem dus wel toe, om de geheele vernieuwing maar in eens aan te nemen. Geschiedt ze dit jaar niet, dan zal ze toch ongetwijfeld het volgend jaar moeten plaats hebben. Van den anderen kant acht spreker de bestrating van de Groote Markt van dien aard, dat zij wel niet zoo zeer het verkeer met rij- en voertuigen hindert, maar des te meer hindert aan de stadge- nooten, de voetgangers. Om het verband in de begrooting te behouden, wil spreker op eene ver nieuwing thans niet verder aandringen. Toch wenscht hij burgemeester en wethouders in overweging te geven, daaraan het volgend jaar hunne bijzondere aandacht te schenken. Dagelijks moeten er tal van inwoners de Markt passeeren, die door kruisingen als anderszins niet altijd van de trottoirs kunnen gebruik maken. Bepaald slecht is de bestrating van de Groote Markt niet, doch juist, omdat ze weinig bereden wordt, kan men er gemakkelijk vlakke keien aanbrengen. De heer LIJDSMAN vereenigt zich met den heer van Keppel, voor wat betreft de algeheele ver nieuwing van den Haagdijk. Ook de Groote Markt wenscht spreker verbeterd te zien, doch naar aan leiding van hetgeen burgemeester en wethouders dienaangaande in hun antwoord hebben medegedeeld, kan hij zich wel met het denkbeeld vereenigen, om de vernieuwing nog een jaar uit te stellen. Spreker zou dan de vernieuwing niet wenschen te doen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 524