18 November 1911. 527 ook op den Haagdijk. Spreker wil hierbij een beroep doen op de koetsiers, die de bestrating van den Haagdijk voor het verkeer zeker aangenamer zullen vinden dan die van de Groote Markt. Misschien ware het practischer om den heelen post te laten vervallen. De heer VAN KEPPEL meent, dat de heer Bloemarts over het hoofd heeft gezien het verband, dat er bestaat tusschen de vernieuwing van den Haagdijk en de bestrating van den Weerijssingel, waartoe de uitkomende keien van den Haagdijk ge bruikt worden. De keien op den Haagdijk mogen vlak zijn, maar het draagvlak is minder goed, omdat de keien elkander niet voldoende steunen. Zoodoende ontstaan er gemakkkelijk diepe kuilen. De voorzitter stelt alsnu, namens burgemees ter en wethouders voor, om den uitgetrokken post van f 12200,-met f 200,te verhoogen, ten einde daardoor den geheelen Haagdijk af te werken. Welk voorstel zonder hoofdelijke stem ming wordt aangenomen. De heer BLOEMARTS wenscht aanteekening in de notulen, dat hij tegen dezen post is. In alle afdeelingen wordt de wenschelijkheid uit gesproken plan C1 te doen vervallen, daar dit werk nog kan worden uitgesteld, maar plan C2, gelijk het door den directeur der openbare werken wordt voor gesteld, te doen uitvoeren. In eene afdeeling, waar ook de uitvoering van plan C2 voldoende wordt geacht en een nieuwe be strating van de Groote Markt wordt gewenscht, wordt eene begrooting van die nieuwe bestrating verlangd, onder opmerking, dat de keien, die nu de Markt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 527