52 18 Februari 1911. de aandacht verdienen. Ook heeft spreker inlichtingen ingewonnen in andere plaatsen, o.a. in den Haag, doch nergens treft men bepalingen aan, dat niet naar den bestaanden toestand mag worden opgebouwd, wanneer, zooals hier, de eigenaar door overmacht daartoe gedwongen is. Verder heeft men nog dezer dagen kunnen lezen, dat de maatschappij „Crema" voornemens is hare fabriek naar elders te verplaatsen, uit vrees voor art. 14. Het komt spreker dan ook voor, dat art. 14 voor Breda al te zeer belemmerende bepalingen bevat, die op den duur niet te handhaven zijn. Spreker stelt derhalve voor de toestemming aan den heer Raming te verleenen, zooals door hem, volgens de overgelegde teekening, thans is aangevraagd. De heer LIJDSMAN wijst er op, dat de ge zondheidscommissie thans eenigszins wenscht tegemoet te komen aan het verzoek van adressant, hoewel haar advies minder is gebaseerd op de noodige ruimte voor licht en lucht, dan wel op het brandgevaar. Boven springt het gebouw reeds 2 meter terug. Daar is dus licht en lucht genoeg en ook beneden kan daarvoor gezorgd worden. Spreker meent, dat de gezondheidscommissie wel wat al te ver is gegaan, door het stellen van voorschriften voor brandgevaar. Met de eerste en de tweede bepaling zou spreker zich kunnen vereenigen, niet echter met de andere. En het heeft hem getroffen, dat die bepalingen door de gezondheidscommissie zijn gesteld. Zoo is o.a. voorgeschreven, dat er schuifdeuren moeten worden gemaakt. Straks zal men nog voorschrijven van welk hout ze gemaakt moeten worden en van welke kleur ze moeten zijn. Spreker wil daarom het verzoek toestaan volgens de overgelegde teekening.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 52