18 November 1911. 533 waarop de voorzitter antwoordt, dat het de be doeling is eene vaste brug te behouden, doch ter breedte van 20 M. en deze met keien te bestraten. De schepen zullen er op dezelfde wijze als thans onder door kunnen varen. De heer VAN HULTEN wijst er op, dat ook de Gasbrug niet voldoet aan de tegenwoordige eischen van het verkeer. De voorzitter zegt, dat deze eene draaibrug is, zoodat ze moeielijk te verbreeden is. Zonder verdere bedenking wordt het be trokken artikel hierop goedgekeurd. INKOMSTEN. Volgn. 14. In eene afdeeling wordt de opmerking gemaakt, dat deze post van f 180,behoort aan gebracht te worden onder volgnummer 3, art. 1, als zijnde dit bedrag de verschuldigde huur voor het veilingslokaal, in eigendom toebehoorende aan de gemeente. Antwoord: In het raadsbesluit van 2 Mei 1908, waarbij tot stichting van het veilingsgebouw is besloten en de voorwaarden dier stichting zijn vastgesteld, is van huur en verhuur geen sprake. Dit raadsbesluit spreekt enkel van rentebetaling over het stichtingskapitaal; het is nimmer aan de goedkeuring van de gedeputeerde staten onderworpen en eene overeenkomst van huur en verhuur bestaat niet; bij verantwoording van dezen post onder huur opbrengsten zou moeten volgen, dat is gehandeld in strijd met verschillende bepalingen der gemeentewet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 533