u 18 November 1911. 539 „de balans en de winst- en verliesrekening, bedoeld „sub f van art. 10 3 van het koninklijk besluit „van 28 Juli 1902 (Staatsblad no. 1G0); „2o. dat onder verwijzing naar de bepaling sub b „van laatstgenoemd artikel mogelijke winsten, uit die „exploitatie voortvloeiende, in de eerste plaats zullen „worden aangewend om de onderhavige woningen „verder te verbeteren en ze zooveel mogelijk te vol- „doen aan die bepalingen der bouwverordening, van „welke ontheffing wordt verleend „3o. dat de annuiteit voor de eerste maal zal „vervallen op den datum, nader door burgemeester „en wethouders te bepalen, in verband met het „tijdstip of de tijdstippen, waarop het voorschot „geheel of in termijnen zal zijn uitbetaald „4o. dat bij faillissement der vennootschap of bij „hare ontbinding of indien de voorwaarden, waaronder „dit voorschot is verleend, niet worden nageleefd, „het voorschot of het onafgeloste gedeelte ervan „terstond op vorder baar wordt „5o. dat bij vervreemding of bezwaring van de „onroerende goederen der vennootschap zonder goed keuring van burgemeester en wethouders der ge- meen te Breda of anders van de gedeputeerde staten „der provincie Noord-Brabant, het bestuur der ven nootschap zal verbeuren eene geldsom van f 100, „waarvoor de leden van het bestuur ieder voor het „geheel aansprakelijk zijn, onverminderd het recht „der gemeente Breda om, zoo daartoe termen zijn, „in plaats der geldboete schadevergoeding te eischen „en de vervreemding of bezwaring niet als geldig „te erkennen „6o. dat de gemeente Breda ten allen tijde met „goedkeuring van de gedeputeerde staten der provincie „Noord-Brabant of, bij weigering, met goedkeuring gees'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 539