18 November 1911. 547 Het vierde punt spreekt van vochtige bedsteden, welke worden weggebroken. Die vochtigheid zit niet in de voorbetimmering, maar in de buitenmuren. Spreker heeft dit wel ter dege gezien, al heeft de heer IngenHousz die vochtigheid niet opgemerkt. De directeur erkent het trouwens zelf. Tegen die vochtigheid is niets te doen. De woningen zeiven blijven vochtig. De gezondheidscommissie heeft dat in 1907 ook wel gezien, maar zij heeft den eigenaar niet kunnen dwingen, om daarin verbetering te brengen. Het vijfde punt betreft het aanstrijken der pannen. Van beschieten met hout is dus geen sprake. Nu is wel gezegd, dat het dak onder de slaapkamers met hout wordt beschoten, doch spreker heeft dit eerst thans gehoord. In het eerste plan heeft dat niet ge staan. Met de hoeveelheid hout, in de begrooting genoemd, kan het onmogelijk geschieden. Als zesde punt wordt genoemd, dat de losse ladders door vaste trappen worden vervangen. Maar het plan spreekt van epen trappen, zonder stootborden. Dat zijn trapladders. Er zal dus voor de bewoners heel wat gymnastiek noodig zijn, om hunne slaap kamers te kunnen bereiken. Dat zijn toestanden, die niet getolereerd mogen worden, zelfs niet in de woningen van de armsten der armen. Spreker wijst erop, dat de schuld van dit alles niet ligt bij de leden van de vereeniging „Volks huisvesting", maar te wijten is aan de onvoldoende voorlichting. De overige punten wil spreker stilzwijgend voor bijgaan, om nog even stilte staan bij het 12 de punt, de vuilnisbak. Deze wordt geplaatst onmiddellijk bij den ingang van het hofje. De ondervinding zal leeren, dat de bewoners hun vuil er geregeld naast gooien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 547