hi 554 18 November 1911. worden. Juist omdat de toestand zoodanig is, dat er later niets meer aan te veranderen is, wil spreker, dat de vereeniging dit heilloos plan laat varen en zoeke naar woningen, waar licht en lucht beter kunnen toestroomen. Spreker zou wel over eenige bezwaren kunnen heenstappen, maar de generale toestand wordt er niet beter, doch slechter door. Dat de gezond heidscommissie indertijd niet meer heeft geeischt, was hieraan gelegen, dat zij toen niet meer eischen kon. De toestand wordt nu echter anders. Eene ver eeniging, die werkt voor de verbetering der volks huisvesting, mag dergelijke slechte toestanden niet bestendigen. Overigens betwist spreker, dat hier art. 72 der bouwverordening van toepassing zou zijn. Niet dat artikel, maar hoofdstuk III der verordening is hier van toepassing. De voorzitter zegt, dat wanneer dit plan niet doorgaat, de toestand zal blijven zooals hij is. De heer VAN KEPPEL is ervan overtuigd, dat de toestand niet zoo blijven zal. Van de 6 woningen zijn er nu al 4 onbewoond. De eigenaar zal ze niet verbeteren, omdat dit te veel kost. Wanneer nu die gebouwen worden gebruikt voor werkplaatsen of pakhuizen, dan kan de gemeente, aan de hand van de bouwverordening, beletten, dat het ooit weer woningen worden. Het voorstel van burgemeester en wethouders om, overeenkomstig het hiervoor genoemde ontwerp besluit, het gevraagde voorschot te verstrekken, wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met 10 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de heeren J. M. IngenHousz,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 554