23 December 1911.
559
„gegeven worden in inrichtingen, bestemd tot het
„verbruik van eet- en drinkwaren (koffiehuizen).
„In den laatsten tijd hebben zich echter toestanden
„geopenbaard (o.a. door het geven van muziek- en
„dansgelegenheden in inrichtingen, waar geen gelagen
„worden gezet), welke het noodzakelijk maken, om
„het houden van tooneelvoorstellingen, zang- en
„muziekuitvoeringen, openbare feesten enz. in het
„algemeen te verbieden, tenzij met schriftelijke ver
dunning van den burgemeester.
„Daarin wordt dan tevens een controlemiddel ge-
„vonden, om de behoorlijke toepassing van de be-
„lastingverordening op openbare vermakelijkheden
„te verzekeren.
„In overleg met de commissie voor de strafver
ordeningen, hebben wij de eer U mitsdien ter
„vaststelling aan te bieden de hierbij gevoegde
„ontwerp-verordening op openbare vermakelijkheden,
„waarbij met het vorenstaande is rekening gehouden.
„Ten einde aan de hiervoor bedoelde ongewenschte
„toestanden ten spoedigste een einde te kunnen
„maken, hebben wij de eer U tevens in overweging
„te geven om, overeenkomstig art. 171 der gemeente-
„wet, te willen besluiten tot het doen afkondigen
„der hier bedoelde verordening, onmiddellijk nadat zij
„is vastgesteld."
De voorzitter zegt, dat hij, in afwijking van
de agenda, dit voorstel het eerst in behandeling
stelt, omdat het in de bedoeling ligt, de verordening
nog heden te doen afkondigen en in werking te
doen treden.
Nadat het voorstel van burgemeester en wethouders
en de ontwerp-verordening op verlangen van den heer
VAN DEN BRINK zijn voorgelezen, licht de voor-