23 December 1911. 573 „Bij Uw besluit van 11 November j.l., werd om „prae-advies in onze handen gesteld het hierbij terug gaand adres van de heeren A. P. Mol c.s., eige naren van panden gelegen onder de gemeente „Teteringen aan de Koninginnestraat, verzoekende „het trottoir in die straat te vernieuwen, waartoe „adressanten zich bereid verklaren, als restitutie „voor de te maken kosten, eene rente op te „brengen van b.v. 6 °/o 'sjaars. „Zooals uit het hierbijgevoegd rapport van den „directeur der openbare werken blijkt, werd bij „dezerzijdsch besluit van 9 April 1896 aan A. van „den Akker en G. van der Sande tot wederop zegging vergunning verleend tot het leggen van „vorenbedoeld trottoir, onder voorwaarden, dat de „bestrating van het voetpad door belanghebbenden, „in voldoenden staat zou worden onderhouden, ook „al mocht die door derden, tengevolge van de pas- „sage over den weg, beschadigd worden. „Met den directeur zijn wij van oordeel, dat het „belang der gemeente Breda bij den aanleg en het „onderhoud van dat trottoir niet in die mate is „betrokken, dat zij de verplichting tot onderhoud „op zich zoude nemen, zij het dan ook tegen eenige „vergoeding door belanghebbende eigenaren. „Bovendien moet o.i. niet de gemeente met eene „dergelijke administratie, eigenlijk van particulieren „aard, worden belast. „Wij meenen Uwen Raad derhalve beslist in „overweging te moeten geven, op het verzoek van „adressanten afwijzend te beschikken. „Dezerzijds zullen belanghebbenden alsdan ernstig „gewezen worden op hunne verplichting tot onder houd, indertijd als voorwaarde bij de vergunning „gesteld, en zoo daaraan niet behoorlijk mocht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 573