574 23 December 1911. „worden voldaan, tot intrekking der vergunning „worden overgegaan." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. De heer VAN HULTEN zegt, dat de toestand hem niet erg duidelijk is. Ligt het trottoir op grond van Breda, waarom wordt het dan niet door de gemeente onderhouden, vraagt spreker. De voorzitter antwoordt hierop, dat de weg, waarop het trottoir ligt, aan Breda behoort, maar de huizen, te wier behoeve dat trottoir is aange legd, op het grondgebied van Beteringen liggen. Breda heeft er dus geen belang bij. Indertijd hebben de eigenaren dier woningen gevraagd, om dat trottoir te mogen leggen. Dit is toegestaan, onder voorwaarde, dat het door die eigenaren ook zou worden onderhouden. Nu wil men echter de zaak omkeeren. De heer SLECHTRIEM zegt het volgende Mijnheer de voorzitter. Tot mijn spijt kan ik niet meegaan met het prae-advies in deze door burgemeester en wethouders gegeven. Ik zal zoo vrij zijn dezen raad de bedoeling van adressanten hier uiteen te zetten en de bezwaren, door burgemeester en wethouders genoemd, trachten te verlichten of te weerleggen. Het gaat over een trottoir of voetpad langs onge veer een 30-tal woningen, die eene lengte beslaan van 210 M. en staan aan de Koninginnestraat Breda, zóó echter, dat de woonhuizen op Beteringen staan, dus juist aan de grens, terwijl de straat en de grond aan de overzijde onder Breda behooren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 574