23 December 1911. 585 „der werklieden eventueel niet zal te bereiken zijn „zonder versterking der financiën, zoodat wij er bij „de samenstelling der hierbij behoorende loonrege ling op zijn bedacht geweest, dat van de werklieden „zelf voor de invoering van één of meer der hiervoor „bedoelde maatregelen eene bijdrage van het nu „voorgestelde loon zal worden gevorderd. „Ten slotte merken wij nog op, dat de loonregeling „is bestemd om te worden opgenomen in het werk- „lieden-reglement." De voorzitter, dit punt aan de orde stellende, zegt, dat met betrekking tot deze zaak nog is in gekomen een adres van de afdeeling Breda van den bond van Nederlandsche gemeente-werklieden, ver zoekende de voorgestelde regeling niet onveranderd aan te nemen, doch over te gaan tot eene mildere regeling der loonen en eene ruimere betaling der overuren. Spreker vraagt, of iemand der leden in algemeene beschouwingen wenscht te treden. De heer VAN DEN BRINK zegt, dat het voor stel, zooals het door burgemeester en wethouders is aangeboden, een oogenblik reden van verheuging geeft, maar geen volkomen bevrediging schenkt, zooals ook blijkt uit het adres van de afdeeling Breda van den bond van Nederlandsche gemeente-werklieden. Deze vindt het jammer, dat ook de vakvereenigingen niet van te voren over de regeling zijn gehoord, hetgeen spreker beaamt. In een raad, waar een der leden zegt, dat hij niet weet, wat een arbeidsbeurs is, is het te begrijpen, dat men nog niet doordrongen is van het vereenigings- leven onder de arbeiders. Dat komt, omdat men nog leeft in eene gansch andere atmosfeer. Maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 585