u
588 23 December 1911.
loon verdient, maar tevens dat de verschillende
standen in de maatschappij gehandhaafd blijven,
zoodat niet alle menschen evenveel verdienen.
De voorzitter begrijpt, dat niet alle arbeiders
tevreden zullen zijn. Er zullen altijd ontevredenen
blijven. Indien dat niet het geval was, zou de
aardigheid er te gauw af zijn.
Wat betreft het adres van den bond van ge
meentewerklieden, zegt spreker, dat hem dit zeer
onaangenaam heeft aangedaan. Men wil het doen
voorkomen, dat de tegenwoordige diensttijd niet
wordt medegerekend, niettegenstaande in de regeling
uitdrukkelijk het tegendeel is vermeld. Verder zal
worden uitbetaald op feestdagen het gewone loon,
verhoogd met 100 voor dagwerk en 150 voor
nachtwerk. Spreker vraagt, of men wel ééne ge
meente kan noemen, waar eene zoodanige gunstige
regeling bestaat.
Burgemeester en wethouders zijn geen voorstan
ders van het hoor en der vak vereen igingen bij het
maken eener loonregeling. Hoe kan b.v. een werk
man van de gemeente-reiniging oordeelen over den
arbeid aan eene gasfabriek, vraagt spreker.
Overigens verheugt spreker er zich over, van den
heer van Hulten te hebben vernomen, dat de
werklieden tevreden zijn.
In het adres van den bond van gemeente-werk
lieden wordt gevraagd weglating van de eerste
loonklasse. Daardoor zouden alle werklieden eene
klasse hooger moeten worden gerangschikt, hetgeen
eene jaarlijksche uitgaaf zou vorderen van f 8000,
a f 10000,—
De heer VAN DEN BRINK drukt zijn spijt er
over uit, dat de voorzitter de vergissing in het
00*