62 18 Februari 1911. en voorts onder bepaling, dat bij niet- vervulling van een dezer voorwaarden de aangevraagde vergunning vervalt. 12 Nota van aanmerkingen bij gedeputeerde staten dezer provincie gevallen op de rekening dezer gemeente over het dienstjaar 1909. Bij deze nota is gevoegd een ontwerp-antwoord van burgemeester en wethouders tot toelichting van de verschillende opmerkingen. Zonder eenige bedenking wordt gemeld ontwerp-antwoord goedgekeurd. 13. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende het volgende ont- werp-besluit tot vaststelling van den rentestandaard in de bank van leening alhier. „De raad der gemeente Breda „Overwegende, dat bij Koninklijk besluit van 13 „Januari 1909, no. 34, is bewilligd, dat te rekenen van „1 April 1909, voor den tijd van twee jaren in de „bank van leening alhier van de pandgevers een „intrest tegen twaalf ten honderd 's jaars voor „alle beleende panden geheven wordt en die tijd „alzoo op 1 April 1911 eindigt; „dat bij raadsbesluit van 23 April 1887 aan de „bank van leening een crediet is verleend tot een „bedrag van hoogstens f 25000,onder bepaling, „dat de eventueele winst aan de gemeente zal worden „uitgekeerd tot een maximum van 4u/0 van het „opgenomen kapitaal „dat de bank van leening op 31 December 1909

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 62