76 18 Februari 1911.
een veel hooger salaris. Burgemeester en wethouders
achten dus het voorgestelde salaris volstrekt niet te
hoog.
Wat aangaat de ontevredenheid bij de andere hoof
den van takken van dienst, hieromtrent kan spreker
opmerken, dat dit zoo'n vaart niet loopen zal, althans
zeker niet bij den burgemeester en den secretaris
Ontevreden worden maar alleen de menschen, die
ontevreden gemaakt worden.
Naar aanleiding van de opmerking van den heer
Heijlaerts, zegt spreker, dat de heer Later is een
goed ambtenaar, doch aangezien nog niet bekend is,
wie benoemd zal worden, kan ook niets beslist worden
omtrent de vrije woning van den heer Later aan
de gasfabriek. Mocht dit blijken noodig te zijn, dan
zal een desbetreffend voorstel den raad bereiken.
De heer VAN DEN BRINK heeft tot zijn genoegen
vernomen, dat er van de vermoedelijk ontevredenen
reeds twee zullen afvallen. Spreker komt er echter
tegen op, dat er geen ontevredenen zouden zijn. En
dat is geen onheilige ontevredenheid. Bij de massa
is het een heilige en rechtvaardige ontevredenheid.
Spreker weet dit bij ervaring uit den tijd, toen hij
nog als R. K. geestelijke werkzaam was. In den be
ginne zeggen de menschen altijd, dat ze tevreden
zijn, maar als men wat meer met hen in nadere
aanraking komt, blijkt wel degelijk, dat ze niet te
vreden zijn. Dat de voorzitter hiervan niets ontdekt,
ligt waarschijnlijk hieraan, wijl hij te weinig met die
menschen in aanraking komt. Het is geen uitslaande,
maar eene latente ontevredenheid, welke er bij die
menschen heerscht. Dat is een gevolg van de kapi
talistische zelfzucht en de slechte verhoudingen, welke
in de maatschappij bestaan tusschen kapitaal en arbeid.