82 18 Februari 1911. waarbij wordt gehandhaafd de aanslag van F. van Engelen in den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor het dienstjaar 1910. De voorzitter stelt voor, dit besluit voor ken nisgeving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. 32. De heer VAN DEN BRINK, alsnu het woord gevraagd en verkregen hebbende, zegt, dat hij een viertal vragen tot het dagelijksch bestuur wenscht te richten. Op de eerste plaats wenscht spreker te vernemen, wat er waar is van een bericht, voorkomende in de Gemeente-Werkman, waarin een opzichter der gas fabriek wordt beschuldigd van onbehoorlijk optreden tegenover de werklieden. In dat bericht wordt de opzichter genoemd een drilmeester, die verlangt, dat de werklieden hem met de pet in de hand zullen groeten, onder bedreiging, dat hij hen de poort zal uittrappen. Verder vraagt spreker, of de werklieden voor zondagsdienst ook extra-vergoeding krijgen. De voorzitter antwoordt hierop, dat nog nooit eenige klacht over den heer Lutjeharms bij burge meester en wethouders is ingekomen. Deze opzichter staat bekend als een hoogst bekwaam man, van wien niet anders dan met lof kan worden gesproken. Als er klachten zijn, dan is het de aangewezen weg, dat men zich wendt tot den directeur of tot het dagelijksch bestuur. Wat aangaat de betaling voor zondagsarbeid zegt spreker, dat hij zich vroeger daaromtrent heeft ver gist. De werklieden krijgen daarvoor 50 pCt. meer uitbetaald. Wordt er b.v. 4 uur! arbeid verricht, dan worden ze voor 6 uren betaald.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 82