u 84 18 Februari 1911. heid der straten. Wel is voorgeschreven, dat de stoe pen en trottoirs bij gladheid met zand of asch moeten worden bestrooid, doch dat geldt niet voor de open bare straten. In den Haag worden voor dat doel op verschillende punten der stad bakken met zand ge plaatst. Spreker zou het wel wenschelijk vinden, dat door de gemeente-reiniging maatregelen worden genomen om, bij gladheid, de straten met zand of asch te bestrooien, opdat ongelukken niet meer kunnen voor komen. De voorzitter antwoordt hierop, dat men alles doet, wat mogelijk is, om ongelukken te voorkomen. Maar tegen het onmogelijke kan moeielijk worden gewaakt. Het ongeval heeft zich 's morgens vroeg voorgedaan. Er zou dan steeds 's nachts gewaakt moeten worden. De heer VAN DEN BRINK wijst erop, dat vol gens het verslag van het gemeente-ziekenhuis er geen publieke vrouwen zijn, die zich aan keuring onder werpen. Het verbod op het houden van bordeelen is hier nog niet ingevoerd. De desbetreffende verorde ning is van 1870. Wel werd in 1905 door den heer Jacoby een voorstel ingediend tot opheffing der bor deelen, doch dit voorstel werd niet aangenomen. Verder is spreker niet van de zaak op de hoogte en hij wenscht daarom te vernemen, of hier nog altijd de gelegenheid bestaat tot keuring van publieke vrou wen en zoo ja. of het dan geen tijd wordt, deze middeleeuwsche bepaling in te trekken. De voorzitter antwoordt hierop, dat de ver ordening nog wel bestaat, maar dat zij niet meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 84