24 Maart 1911.
Tegenwoordig de heeren mr. P. M. J. E. BLOEM-
ARTS, J. B. M. MERKELBACH VAN ENKHUIZEN,
J. A. H. VAN DEN BRINK, W. J. SLECHTRIEM,
L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, J. LIJDS-
MAN, J. M. INGENHOUSZ, J. G. OVERING, mr.
W. INGENHOUSZ, A. P. SCHELTUS, W. G. H.
ROMBOUTS, jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L.
TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, A. A. A.
MEEUWESEN, F. C. J. VAN HULTEN, F. A. M.
J. SMITS, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS en
A. C. BOM.
Voorzitter de heer mr. E. P. VAN LANSCHOT,
burgemeester.
De voorzitter opent de vergadering en zegt,
dat de notulen van het verhandelde in de vergade
ring van 18 Februari 1911, overeenkomstig het be
paalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor
den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben
gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden
en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing
daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen
in het midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de
notulen van voormelde vergadering goed
gekeurd en vastgesteld.