24 Maart 1911.
89
schrijft hij dan ook alleen hieraan toe, dat men in
den Bosch antieker is dan hier en dat men daar
niet zoo goed op de hoogte is van een modern
gemeente-beheer.
In dat schrijven zeggen gedeputeerde staten o. a.
„Voor zoover die leening strekt tot dekking der
„kosten van in 1908, 1909 en 1910 uitgevoerde open
bare werken, welke voorloopig ten deele uit kas
gelden, ten deele uit tijdelijke leeningen zijn be
haald, breekt zij, zonder gegronde reden, met den
„door ons in no. 79 van het provinciaal bijblad van
„1903 aangegeven regel van dadelijke aflossing".
Spreker wenscht te vernemen, of hier werkelijk
zonder yegronde reden van dien regel is afgeweken.
Verder zeggen gedeputeerde staten: „Daarenboven
„rijst de vraag, of de aflossingstermijnen wel vol-
„doende zijn geregeld in verband met den duur en
„de mate van het genot der onderscheidene werken,
„welker kosten door deze geldleening definitief moeten
„worden gedekt".
Spreker vraagt, of ook hiermede voldoende reke
ning is gehouden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat gedepu
teerde staten, als zij de regeling niet goedvinden,
het besluit niet hadden moeten goedkeuren. Wat
overigens de opmerkingen betreft, kan spreker mede-
deelen, dat elke leening nauwkeurig aangeeft, voor
welk doel zij strekt. En in verband hiermede zijn
ook de aflossingen geregeld. Zoo komt o. a. in deze
leening een bedrag voor van flüOOO,als bijdrage
voor het Wilhelminakanaal. Dit werk zal in hoofd
zaak strekken ten voordeele van de nakomelingen,
zoodat het billijk is, dat ook het nageslacht eenigs-
zins de lasten daarvan draagt. Ditzelfde geldt voor