24 Maart 1911. 91 Dc heer VAN HULTEN vraagt, in verband met het voorschrift, om van de verordening openbare af kondiging te doen, of het niet mogelijk is de ge- heele verordening ook in de plaatselijke nieuwsbladen te doen opnemen. De voorzitter antwoordt hierop, dat de uit gevers daartoe niet verplicht zijn, maar dat hun eene verordening zal worden toegezonden. Er kan dan ge vraagd worden, of zij die in de courant willen opnemen. Zonder bedenking wordt alsnu besloten over eenkomstig het voorstel des voorzitters. 5. Beschikkingen van de gedeputeerde staten voornoemd op adressen van personen, die beroep hebben ingesteld tegen hun aanslag in den hoofde- lijken omslag dezer gemeente voor het dienstjaar 1910, als: a. in dato 2 Maart 1911, G no. 258, waarbij aan V. Wouters wordt te kennen gegeven, dat geen termen zijn gevonden om zijn aanslag te ver minderen b. in dato 2 Maart 1911, G nos. 243, 100 en 104, waarbij de aanslagen van A. A. Lievegoed, J. de Lange en J. W. Brunklaus worden gehandhaafd. De voorzitter stelt voor deze beschikkingen mede voor kennisgeving aan te nemen. Waartoe besloten wordt. (i. Stemming over het voorstel der minderheid van het college van burgemeester en wethouders, om aan den heer J. C. Raming voorwaardelijk ont heffing te verleenen van art. 1 4 der bouwverordening

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1911 | | pagina 91