24 Maart 1911.
93
3o. dat aan den achtergevel op elk
der drie verdiepingen een ijzeren bordes
worde aangebracht, hetwelk door middel
van een of meer ijzeren trappen gemeen
schap heeft met den beganen grond
4o. dat op elk der verdiepingen, in
den achtergevel, minstens ééne deur worde
aangebracht, welke toegang geeft tot de
evengenoemde bordessen
5o. dat al de voormelde deuren öf
schuivend of naar buiten draaiend moeten
worden gemaakt
do. dat op de sub lo bedoelde open
ruimte en tegen den daar te stellen achter-
grensmuur of grensschutting minstens ééne
ijzeren ladder worde geplaatst, waarvan
de lengte minstens 1V2 Meter meer zal be
dragen dan de hoogte van den scheidingsmuur
To. dat overigens niets worde gebouwd
of daargesteld op de sub lo. bedoelde
open ruimte
So. dat geene veranderingen worden
gebracht in de grenzen van het geheele
perceel
9o. dat het te stichten gebouw niet
als woning mag worden gebruikt, tenzij
de open ruimte, welke daarachter is gelegen,
in overeenstemming wordt gebracht met
de betrekkelijke bepaling der bouwver
ordening
1 Oo. dat ter voldoening aan art. 5 der
woningwet eene teekening in dubbel, in
gericht volgens art. 99 der bouwverordening
aan burgemeester en wethouders moet
worden aangeboden