104
16 Maart 1912.
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit
voorstel kan vereenigen.
De heer VAN HULTEN acht de zaak niet van
zoodanig belang voor Breda, dat het toestaan der
gevraagde subside gewettigd is. Aangenomen, dat
het veer tot stand komt, wie verzekert dan, dat
de reizigers hun weg zullen nemen over Breda. De
afgeloopen zomer heeft bewezen, dat ongeveer alle
automobielen uit Belgie hun weg namen over Boo-
sendaal. Bovendien is er nog een andere weg en
wel over Zevenbergschen Hoek en Beek, zoodat ook de
reizigers, welke dezen weg nemen, Breda niet aandoen.
En van de overigen, die Breda passeeren, verwacht
spreker dat zij hier hoogstens even zullen afstappen,
zoodat de inwoners van Breda er slechts een gering
voordeel van zullen genieten.
In het prae-advies wijzen burgemeester en wet
houders er ook op, dat bij de totstandkoming
van den veerdienst meerdere personen uit Holland
naar de omstreken van Breda zullen komen. Maar
daar heeft Breda niets aan. De menschen kunnen
daar alles koopen, wat ze noodig hebben. En dat
is buiten Breda.
Wanneer aan dezen veerdienst werkelijk zoo'n
groote behoefte bestaat, als burgemeester en wet
houders willen doen voorkomen, dan verwondert het
a. „dat de begrooting en rekening van den veer
dienst jaarlijks door ons college moeten worden
„goedgekeurd
b. „dat aan den gemeenteraad jaarlijks een
„verslag omtrent de exploitatie wordt overgelegden
c. „dat aan ons college worden verstrekt alle
„door ons betreffende den veerdienst verlangde
„inlichtingen."