106 16 Maart 1912. uitgemaakt dat bijna 8 4 van de personen, die van den veerdienst gebruik maakten, naar Brabant kwamen en maar l/4 naar den overkant gingen. Het motief, dat de meeste vreemdelingen voor de omstreken komen en Breda er dus niet van profi teert, gaat niet op. Als het de omstreken goed gaat, zal het ook Breda goed gaan. Het groote belang is echter voornamelijk hierin gelegen, dat men door dezen veerdienst een histo- rischen verkeersweg tracht te herstellen. Breda als centrum kan daar slechts wel bij varen. Uit de bereids gevoerde correspondentie is spreker gebleken, dat ook het provinciaal bestuur van Noord- Brabant er sterk aan denkt, om subsidie te geven, en dat ook dat bestuur het groote belang van dezen nieuwen verkeersweg inziet. Op de vraag, of het rijk dezen veerdienst niet behoorde te exploiteeren, antwoordt spreker bevesti gend. Doch nu de regeering dit nalaat, is het prijzens waardig, dat particulieren die zaak ter hand nemen. En daarbij is geen enkel persoonlijk belang betrok ken. Slechts het algemeen belang is op den voor grond gesteld, waarop spreker met nadruk de aan dacht vestigt. Spreker meent dan ook, dat, waar het hier slechts eene afloopende zaak geldt, het welbegrepen belang van Breda medebrengt, om de totstandkoming van dezen veerdienst zooveel mogelijk te helpen bevorderen. De heer VAN HULTEN zegt, dat hij door het gemoedelijk betoog van den heer Bloem arts nog niet bekeerd is. Er bestaat reeds een belangrijke verkeersweg over Keizersveer. De automobilisten, die naar het noorden willen, kunnen overal weg. Spreker zal dus tegen het voorstel stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 106