1 16 Maart 1912. 109 gevraagd en verkregen hebbende, wijst op een inge zonden artikel, hetwelk dezer dagen voorkwam in het dagblad „de Bredanaar", van de gecombineerde timmerliedenvereeniging over de ambachtsschool. Nu de motie van den heer van Hulten is verworpen, om te komen tot de instelling eener commissie voor sociale aangelegenheden, wenscht spreker dit artikel onder de aandacht te brengen van burgemeester en wethouders en hoopt, dat zij hunne volle aandacht aan de ^rboidorobolangcn zullen blijven wijden. Verder vraagt spreker, wat de reden is, dat burge meester en wethouders onlangs zulk eene hooge boete hebben opgelegd aan den straatmaker Voeten en of burgemeester en wethouders in het algemeen voor het opleggen van boeten zijn. De voorzitter antwoordt hierop, dat hij even eens kennis heeft genomen van het ingezonden stuk, maar dat hij het met de strekking daarvan niet eens is. Als voorzitter van de commissie voor de ambachtsschool kan spreker verklaren, dat de leer lingen, als zij goed hun best doen, uitstekend te recht komen. De cijfers wijzen het dan ook uit, dat velen later eene flinke positie verwerven. Wat het geval met den werkman Voeten betreft, wijst spreker erop, dat de boete hoog was, maar verdiend. Voeten wilde meer loon verdienen en toen hem dit niet kon worden toegestaan, heeft hij zijn dienst bij de gemeente opgezegd. Reeds nadat hij zijn dienst had opgezegd, is de boete opgelegd. Terwijl hij op het werk moest zijn, werd hij door een zijner superieuren in een uitdragerswinkel aan getroffen. Niettegenstaande hij bemerkte, dat men hem in de gaten had, bleef hij kalmpjes zijn zaken afhandelen. I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 109