20 April 1912.
Tegenwoordig de heeren J. LIJDSMAN, J. M.
INGENHOUSZ, J. G. OVERING, jhr. mr. A. REI
GERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, J. C. J. VAN GASTEL,
A. A. A. MEEUWESEN, F. C. J. VAN HULTEN,
F. A. M. J. SMITS, mr. W. INGENHOUSZ, A. P.
SCHELTUS, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS,
A. C. BOM, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, J. A. H.
VAN DEN BRINK, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL,
J. R. Baron VAN KEPPEL en J. B. M. MERKEL-
BACH VAN ENKHUIZEN.
Afwezig de heer W. G. H. ROMBOUTS.
Voorzitter de heer mr. E. P. VAN LANSCHOT,
burgemeester.
Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW.
De voorzitter opent de vergadering en zegt,
dat de notulen van het verhandelde in de vergade
ring van 16 Maart 1912, overeenkomstig het be
paalde bij artikel 8 van het reglement vah orde voor
den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben
gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden
en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing
daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen
in het midden heeft te brengen.