126 20 April 1912. 24. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, met overlegging van een voorstel van den directeur der openbare werken en bedrijven tot ver betering van de Gasbrug, machtiging verzoekende om de daarin 'omschreven werken te doen uitvoeren ten deele in eigen beheer en ten deele na openbare aanbesteding. De vooritter vraagt, of de raad zich met dit voorstel kan vereenigen. De heer J. M. INGENHOUSZ meent, dat het wel aanbeveling zou verdienen, om ook het gedeelte van de Gasbrug, dat voor rijweg is bestemd, te verbree- den, en vraagt, of dit wellicht achterwege wordt gelaten wegens de groote kosten, daaraan verbonden. De voorzitter antwoordt hierop, dat de onder bouw van de brug er niet op berekend is. Het ge deelte van de brug, voor voetgangers bestemd, wordt echter aanmerkelijk verbreed. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten de gevraagde machtiging te ver- leenen. 25. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij machtiging verzoekende om, overeenkomstig een overgelegd plan van den directeur der openbare werken en bedrijven, over te gaan tot bestrating en rioleering van den weg, loopende van den Haagweg naar het Frans Heijlaertsplein en tot het leggen van gas- en waterleidingsbuizen aldaar. De voorzitter vraagt, of de raad zich eveneens met dit voorstel kan vereenigen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 126