188
20 April 1912.
en onder allerlei weersgesteldheden dienst doen. Hun
arbeid is dus niet te vergelijken met dien van een
gewoon werkman.
De voorzitter wijst erop, dat ook verschillende
gemeente-werklieden, o.a. die bij de beplantingen,
bij verschillende weersgesteldheid hunne diensten
moeten verrichten.
De arbeid op zich zelf heeft bovendien weinig te
beduiden. Tegen 1 Mei a.s. is iemand als lantaarn
opsteker aangesteld, die maar één arm heeft. Die
man is ongeschikt voor allen anderen arbeid.
Verder moet men wel in aanmerking nemen, dat
het hier betreft een commercieel bedrijf, doch geene
philantropische instelling. Bij de ingebruikstelling van
automatische blusschers worden allereerst de kosten
overwogen. Elke loonsverhooging kan de schaal doen
omslaan.
Het voorstel van burgemeester en wethouders tot
afwijzende beschikking op het verzoek, wordt alsnu
in stemming gebracht en aangenomen met 18 tegen
2 stemmen.
Vóór stemden de heeren Lijdsman, J. M. Ingen-
Housz, Overing, Reigersman, Teychiné, van Gastel,
Meeuwesen, Fr. Smits, mr. W. IngenHousz, Schel-
tus, Heijlaerts, A. F. Smits, Bom, Bloemarts,
Slechtriem, Staal, van Keppel en Merkelbach
van Enkhuizen.
Tegen waren de heeren van Hulten en van
den Brink.
87. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij ter vaststelling aanbiedende een suppletoir