140 20 April 1912. denking hebbende, wordt besloten de ge vraagde vrijstelling te verleenen onder de volgende voorwaarden: 1 o. dat geene verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel 2o. dat op de overblijvende open plaats en tuin, op teekening aangegeven, niets worde gebouwd of daargesteld; 3o. dat de te bouwen paardenstal nim mer, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, tot woning worde gebruikt of ingericht; 4o. dat ter voldoening aan art. 5 der woningwet eene teekening, ingericht vol gens art. 99 der bouwverordening, aan burgemeester en wethouders ter goedkeu ring worde aangeboden; 5o. dat de paardenstal met toebehoo- ren worde ingericht volgens voorschrift van burgemeester en wethouders; onder bepaling, dat bij niet vervulling van een dezer voorwaarden de aangevraagde vergunning vervalt. 41. Adres van J. P. Mol te Breda, daarbij ont heffing verzoekende van art. 14 der bouwverordening, met betrekking tot het vergrooten van zijns fabriek, staande op het perceel aan de Groote Markt no. 42, kadastraal bekend sectie B. no. 4089. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de gezondheidscommissie en van den directeur der open bare werken en bedrijven, alsmede een prae-advies van burgemeester en wethouders, strekkende om de gevraagde ontheffing te verleenen onder de voor waarden genoemd in het overgelegd ontwerp-besluit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 140