142 20 April 1912. tegen de inwilliging van het verzoek geen bezwaar bestaat, alsmede een voorstel van burgemeester en wethouders om, met intrekking van het raadsbesluit van 25 November 1905, aan het verzoekend bestuur opnieuw vrijstelling te verleenen van art. 14 der bouwverordening, onder de voorwaarden, genoemd in het overgelegd ontwerp-besluit. Niemand der leden tegen dit voorstel eenige bedenking hebbende, wordt besloten de vrijstelling opnieuw te verleenen onder de volgende voorwaarden lo. dat geene verandering worde ge bracht in de grenzen van het perceel 2o. dat behalve een privaat en een urinoir, op de geheele open ruimte, aange geven op bovengenoemde teeken ng, niets worde gebouwd of daargesteld 3o. dat het nevengebouw nimmer hooger worde opgetrokken 4o. dat de buitenmuren van dat gebouw behoorlijk worden gevoegd of bepleisterd; 5o. dat het nevengebouw en de begane grond van het hoofdgebouw niet van be stemming veranderen en nimmer, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, als woning worden gebruikt of ingericht 6o. dat de woonruimte op de verdieping een afzonderlijken en rechtstreekschen toe gang tot de openbare straat behoude 7o. dat het niet-overdekte urinoir, op de open plaats aanwezig, worde vervangen door een urinoirgebouwtje, te plaatsen en in te richten volgens voorschrift van burge meester en wethouders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 142