20 April 1912. 145 reeds geruimen tijd in handen is gesteld van de Kamer van arbeid voor de bouwbedrijven, wier advies echter nog niet is ingekomen. 45. De heer VAN DEN BRINK, alsnu het woord gevraagd en verkregen hebbende, wijst op eene paedagogische fout, onlangs begaan door een bedrijfsleider tegenover een gemeentewerkman. Deze werkman deelde op straat biljettten rond ter bijwoning een er vergadering en gaf er ook een aan den adjunct-directeur van de gasfabriek. Deze riep den man den volgenden dag bij zich en deelde hem mede, dat, indien zooiets weer gebeurde, hij dan een dag gestraft zou worden. Nu meent spreker, dat het een werkman moet vrijstaan in zijne vrije uren biljetten voor eene vergadering te verspreiden, evenals het aan een ander vrijstaat, om die biljet ten aan te nemen of te weigeren. Spreker hoopt dan ook, dat deze strafbedreiging nimmer zal uitgevoerd worden. De voorzitter zegt, dat hij thans tot zijn ge noegen geleerd heeft, dat een bedrijfschef tevens paedagoog moet zijn. Wat de zaak zelve betreft, zegt spreker, dat hem daarvan niets bekend is, maar dat zij onderzocht zal worden. De voorzitter sluit alsnu de vergadering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 145