612 24 Mei 1912. later uitbreiding behoefde, zou men de hand op eene ledige plaats slaan. Commercieel is het dus noodig, dat de reserven zuiver geplitst blijven. Het is te voorzien, dat de gasfabriek binnenkort belangrijk zal moeten worden uitgebreid. Als men dan een behoorlijk reservefonds heeft, zou dit een aardig begin kunnen wezen. Indien, zooals de heer Smits voorstelt, de reserven, zullen worden aangewend ten bate der gemeente bedrijven, zal men daar alle bedrijfstakken onder kunnen rangschikken, zelfs de bank van leening. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Spreker komt derhalve tot de conclusie, dat het voorstel van den heer Smits noch financieel, noch administratief, noch com- merciëel goed kan zijn. De heer VAN HULTEN is van meening, dat de redeneering van den heer Meeuwesen wat de ge meente betreft, niet op gaat. Door het vormen van een reservefonds gaat men spaarpotjes maken voor de nakomelingen. Spreker zou dan ook de reserve willen bestemmen voor verschillende openbare werken. Nu de gasfabriek zulke enorme winsten maakt, zal zij wel in staat zijn, de kosten eener eventueele uitbreiding zelf te dragen. De heer Fr. SMITS is het niet eens met den heer Meeuwesen. Waar de gemeente meerdere be drijven exploiteert, behoeft men een deel der winst niet voor een bepaald onderdeel te reserveeren. Spreker ziet niet in, dat men daardoor in conflict zal komen met de boekhouding. De reserve dient voor uit breiding in het algemeen. De bank van leening heeft spreker onder de gemeentebedrijven niet willen ver staan, doch slechts datgene, wat in het algemeen als eene commerciëele instelling is aan te duiden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 162