168 24 Mei 1912. De heer LIJDSMAN wijst erop, dat er twee adviezen zijn, het eene van burgemeester en wethouders, om afwijzend op het verzoek te be schikken en het andere van de gezondheidscommissie, om het verzoek onder zekere voorwaarden toe te staan. Spreker heeft naar aanleiding daarvan, den toestand ter plaatse opgenomen en is daarbij tot de overtuiging gekomen, dat de omliggende panden, wat licht en lucht betreft, er volstrekt niet door benadeeld zullen worden, als adressant het gebouwtje mag behouden. Ook voor het pand zelf is er geen nadeel van te wachten. Nu is de open ruimte wel niet groot, maar in een dergelijke buurt kan men geen weelderigen tuin verwachten. Adressant heeft gebouwd zonder vergunning, het geen natuurlijk niet geoorloofd is. Ware het gebouwtje tegen de woning geplaatst, dan zou de open ruimte volgens de bouwverordening nog voldoende zijn ge weest. En die man moet toch zijn bedrijf kunnen uitoefenen. Men kan toch niet verlangen, dat hij van zijne huiskamer een werkplaats maakt. Overigens is de werkplaats zoo klein, dat zij hoegenaamd geen hinder kan veroorzaken. Spreker gaat dus mede met het advies der gezondheidscommissie, om het verzoek onder de daarin genoemde voorwaarden toe te staan. De heer Fr. SMITS heeft eveneens den toestand ter plaatse opgenomen en reeds vroeger, in derge lijke gevallen een voorstel, om het verzoek toe te staan, verdedigd. Adressant heeft, ter wille van zijn broodje een werkwinkeltje noodig en nu komt het spreker voor, dat men wel een beetje door de vingers mag zien. Het betreft hier een timmermansbaasje, die zich niet zoo weelderig kan inrichten. Overigens zegt spreker, dat hij eenigszins asv

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 168