170 24 Mei 1912.
het advies der gezondheidscommissie, waaraan ge
volg gegeven wordt.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN heeft
ook den toestand ter plaatse opgenomen. De open
ruimte is aan de ééne zijde van het gebouw. Door
eene andere indeeling had men best 1/4 van de diepte
onbebouwd kunnen laten en dan ware geen ont
heffing noodig geweest. Nu zou men adressant
kunnen straffen, omdat hij zonder vergunning ge
bouwd heeft, doch dat zou spreker wel willen par-
donneeren.
De heer REIGERSMAN wijst erop, dat, waar
thans het gebouwtje is geplaatst, vroeger een kip
penloop stond, die waarschijnlijk wel niet veel kleiner
zal geweest zijn. Het heele gebouwtje is niet veel
grooter dan een gewoon kippenhok. Als het een
groot gebouw was, hetwelk licht en lucht benam,
dan zou spreker zich met het voorstel van burge
meester en wethouders kunnen vereenigen. Maar
nu zou hij het jammer vinden, als het verzoek niet
werd toegestaan.
De voorzitter herhaalt nogmaals, dat hier niet
aanwezig is een bijzondere omstandigheid of een
geval van een dringende noodzakelijkheid, zooals art.
14 vordert Als men daaronder gaat verstaan, het
geval, dat iemand den grond voor zijn bedrijf noodig
heeft, dan kan men de heele verordening wel op
doeken. En nu denke men niet, dat de bouwver
ordening hier draconische bepalingen bevat. Elders
treft men veel scherpere bepalingen aan in het
belang der volksgezondheid. In verschillende andere
plaatsen heeft men voor- en achter rooilijnen.
af