172 24 Mei 1912. Meeuwesen, Fr. Smits, Heijlaerts, A. F. Smits, Bom, Merkelbach van Enkhuizen, Slechtriem en Staal. Vóór waren de heeren van Hulten, mr. W. In- genHousz, Scheltus, Rombouts en van den Brink. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten, aan adressant de gevraagde ont heffing toe te staan onder de volgende voorwaarden lo. dat geene verandering worde ge bracht in de grenzen van het perceel; 2o. dat op de geheele open ruimte, op teekening aangegeven, niets worde ge bouwd of daargesteld; 3o. dat de te stichten werkplaats niet van bestemming verandere en nimmer, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, als woning worde gebruikt of ingericht; 4o. dat de bestaande werkplaats worde afgebroken, zoodra de tegenwoordige be woner deze niet meer noodig heeft ter uitoefening van zijn ambacht, ofwel het pand metterwoon verlaat; 5o. dat, ter voldoening aan art. 5 der woningwet eene teekening, ingericht volgens art. 99 der bouwverordening, aan burge meester en wethouders ter goedkeuring wordt aangeboden; en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer voorwaarden de aangevraagde vergunning vervalt. De voorzitter zegt, dat hij in overweging zal nemen of hij zich zal wenden tot H. M. de Koningin, ten einde te onderzoeken, in hoever er al dan niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 172