27 Januari 1912. 17 prae-advies hebben uitgebracht, omdat de zienswijze van de meerderheid van hun college bekend is en hun standpunt ten opzichte van deze kwestie nog hetzelfde is. De heer BLOEMARTS zegt, dat hij eveneens nog op hetzelfde standpunt staat. Bij de behandeling van deze kwestie heeft spreker zijn standpunt vol komen duidelijk uiteengezet, zoodat thans alle ele menten buiten het debat kunnen worden gelaten. Spreker zal daarom de vroeger door hem gebezigde argumenten niet herhalen, doch wenscht alleen te verklaren, dat hij ook thans nog, na nauwgezette overweging, het genomen besluit in strijd met de wet acht. Wat de wetgever heeft willen vermijden, staat hier te gebeuren. Ook heeft spreker aangetoond, dat het doel, hetwelk men zich met deze belooningen voor oogen stelt, niet wordt bereikt. Hiermede reke ning houdende, zal spreker niet verder op de zaak ingaan, doch wenscht alleen voor te stellen, dat de raad besluitlo. aan gedeputeerde staten mede te deelen, dat hij bij nader inzien tot de overtuiging is gekomen, dat het brengen van een post van f 500,op de begrooting, wegens belooningen en eereblijken aan leerlingen van bijzondere kostelooze scholen, is in strijd met de wet en 2o. om dezen post van de begrooting af te schrijven en over te brengen op onvoorziene uitgaven. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en kan alzoo een punt van behandeling uitmaken. De heer A. F. SMITS meent, dat het toch slechts de bedoeling van gedeputeerde staten is, om het advies van den raad te vernemen omtremt het adres van den heer van den Brink aan de Koningin.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 17