24 Mei 1912.
185
„Onder verwijzing naar uw besluit van 22 April
„1911 (zie gedrukte notulen pag. 151 en volg.),
„waarbij aan gemelde vereeniging voor het jaar
„1911 een subsidie van f 500,werd toegekend,
„herinneren wij er aan, dat die bijdrage in hoofd
taak strekte tot bestrijding der kosten van inrich
ting van een speelterrein.
„Hoewel het streven van den bond ons in alle
„opzichten sympathiek blijft en eenige steun van
„gemeentewege ons billijk voorkomt, kunnen wij
„toch geen vrijheid vinden, U een voorstel te doen,
„om de subsidie ook voor dit en de volgende jaren
„vast te stellen op f 500,zooals het bestuur van
„den bond vraagt, te meer, wijl thans geen extra-
tosten meer te maken zijn.
„Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen,
„aan de betrokken vereeniging voor het jaar 1912
„en volgende jaren, tot wederopzegging, eene subsidie
„te verleenen van f 300,onder voorwaarde, dat
„vóór 1 Maart van ieder jaar worde ingezonden een
„afschrift van de rekening van ontvangsten en uit
gaven en een verslag van de verrichtingen over
„het afgeloopen jaar."
De heer O VERING had verwacht, dat burgemeester
en wethouders zouden hebben voorgesteld, om de
subsidie op f 500,— te behouden. Het lager onder
wijs is tot dusver misdeeld geweest van onderricht
in lichamelijke opvoeding. Bij het middelbaar onder
wijs bestaat dat onderricht weldaar wordt onderwijs
gegeven in gymnastiek. Nu zeggen burgemeester en
wel, dat het vorig jaar de subsidie van f 500,
strekte tot bestrijding der oprichtingskosten, maar
die uitgaven hebben veel meer bedragen. Spreker
beschouwt de bijdrage als eene eereschuld voor