24 Mei 1912. 193 „Alsnu vermeende onze commissie niet beter te „kunnen doen dan zelf eene nieuwe rekening te con- „strueeren in overleg met den boekhouder van het „pensioenfonds en met gewaardeerde medewerking „van den gemeente-secretaris, welke rekening be hoorlijk geteekend door het bestuur van gemeld „fonds, thans geeft een doorzichtelijk beeld van de „gevoerde administratie en leidt tot dezelfde slotsom „als de oorspronkelijk ingediende rekening. „De commissie stelt den raad voor deze gerecon strueerde rekening goed te keuren, met bepaling, „dat ook deze in het jaarverslag der gemeente zal „worden opgenomen, en tevens met verzoek aan het „bestuur van het pensioenfonds ook in het vervolg „dienovereenkomstig hare rekening in te richten en „bij de aanbieding daarvan aan den raad vergezeld „te doen gaan van eene meer volledige en ook naar „de waarde der bezittingen uitgewerkte kapitaal rekening." „De commissie voornoemd, „(get.) REIGERSMAN. ANDRÉ MEEUWESEN. J. C. J. VAN GASTEL." De voorzitter dankt de commissie voor het uitgebreid onderzoek en uitgebracht verslag en stelt voor, overeenkomstig de conclusie daarvan, de onder- werpelijke rekening goed te keuren. De heer VAN HULTEN vraagt, of de commissie hare opdracht niet is te buiten gegaan door eene geheel nieuwe rekening op te maken. De voorzitter zegt, dat het alleen formeele wijzigingen zijn, welke in de rekening zijn aange bracht en dit is geschied om vertraging te voorkomen. esS^

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 193