194 24 Mei 1912. De heer SCHELTUS zegt, dat hij de nieuwe reke ning niet gezien heeft en dus daaraan thans bezwaar lijk zijne goedkeuring kan verleenen. De heer REIGERSMAN wijst er op, dat de nieuwe rekening door den heer Scheltus, als voorzitter van het pensioenfonds, is onderteekend. De heer Mr. W. INGENHOUSZ zegt, dat het niet gaat om de rekening, maar om de gereconstrueerde rekening, waarvan hij als lid van het pensioenfonds ook geen kennis draagt. Al moge nu de commissie mooi werk geleverd hebben, kan hij er op dit oogen- blik toch bezwaarlijk zijne goedkeuring aan hechten. De voorzitter wijst er op, dat de nadere of gereconstrueerde rekening door den voorzitter en den secretaris van het pensioenfonds is onderteekend, zoodat verondersteld mag worden, dat de commissie er ken nis van draagt. In de kascijfers is bovendien niets ver anderd, wijl deze volkomen klopten. Het vorig jaar is echter gevraagd, voortaan eene afzonderlijke kapi taal- en bedrijfsrekening over te leggen. Er werd evenwel alleen eene kasrekening overgelegd. De heer Fr. SMITS vraagt, of er bezwaar bestaat, om de beslissing aan te houden. De heer J. M. INGENHOUSZ meent, dat er een kleine begripsverwarring bestaat. Er wordt niets nieuws voorgelegd. Bij het onderzoek bleek, dat de cijfers volmaakt in orde waren, maar ten vorigen jare is gevraagd, dat men zou komen met eene nieuwe rekening. Aanvankelijk is daaraan geen ge volg gegeven, maar op verlangen der commissie is daaraan alsnog voldaan. Dat de heer mr. W. Ingen- Housz daarvan onkundig is gebleven, vindt zijne

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 194