24 Mei 1912.
195
oorzaak hierin, dat hij de laatste vergadering van
de commissie voor het pensioenfonds niet heeft bij
gewoond. Er wordt dus niets nieuws voorgelegd,
maar de rekening is alleen in een anderen admini
stratieven vorm gegoten.
De voorzitter zegt, dat er geen bezwaar be
staat, om de beslissing aan te houden en de reke
ning ter visie te leggen, wanneer de raad dat verlangt.
De heer MEEUWESEN heeft er, als lid van de
commissie van onderzoek, ook geen bezwaar tegen,
dat de rekening ter visie wordt gelegd. De leden,
die meenen, dat de commissie hare bevoegdheid is
te buiten gegaan, kunnen dan nagaan, waaruit die
onbevoegdheid bestaat.
De heer mr. W. INGENHOUSZ wil gaarne toe
geven, dat de commissie gehandeld heeft, zooals zij
meende, dat goed was, maar als men de rekening
niet gezien heeft, kan men toch moeielijk zeggen,
dat de commissie goed gedaan heeft.
De heer MEEUWESEN betoogt nader, dat de
gereconstrueerde rekening ter visie heeft gelegen.
Waar die rekening door het bestuur van het pen
sioenfonds is onderteekend, mag toch verondersteld
worden, dat de commissie er mede accoord gaat.
De heer REIGERSMAN zegt, dat de commissie
haar rapport heeft ingediend en ook de nieuwe
rekening reeds ter visie heeft gelegen, zoodat hij
gaarne zou zien, dat de zaak werd afgedaan.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu
besloten de onderwerpelijke rekening goed
te keuren.