208
1 Juni 1912.
De voorzitter antwoordt hierop, dat de gezond
heidscommissie alleen hare opinie te kennen geeft.
Zij doet geen voorstel, maar zegt alleen, wat hare
zienswijze is.
De heer Fr. SMITS meent toch, dat het aan het
oordeel der gezondheidscommissie is onttrokken, wat
als een bijzonder geval of eene bijzondere omstandig
heid is aan te merken. Zij heeft alleen te oordeelen
over de hygiëne in verband met licht en lucht
voor de bewoners.
De heer ROMBOUTS wijst erop, dat de gezond
heidscommissie advies moet uitbrengen in verband
met het geheele artikel van de bouwverordening.
Wijl nu volgens hare meening geen bijzonder geval
of dringende noodzakelijkheid bestaat, heeft zij geen
termen kunnen vinden, om tot inwilliging van het
verzoek te adviseeren.
De heer VAN HULTEN vindt het wel eenigszins
speculatief van de helft van het dagelijksch bestuur,
om uit te maken, dat hier geen precedent wordt
geschapen, wijl eene tweede inrichting van dien
aard niet zal verrijzen.
De voorzitter zegt, dat dit alleen eene ver
onderstelling is.
Alsnu wordt in stemming gebracht het voorstel
van de helft van het college van het dagelijksch
bestuur, om het verzoek toe te staan onder de door
die leden aangegeven voorwaarden, welk voorstel
met 16 tegen 4 stemmen wordt aangenomen.