1 Juni 1912.
21T
B. Verslagen.'
1. Door den heer BLOEMARTS wordt namens
de commissie, belast geweest met het onderzoek der
rekening van de bank van leening over het dienst
jaar 1911, gerapporteerd, dat zij die rekening heeft
nagezien en in orde bevonden, weshalve zij voorstelt
gemelde rekening goed te keurefi.
De voorzitter dankt de commissie voor de
genomen moeite en stelt voor, overeenkomstig de'
conclusie van' het rapport te besluiten.
Dienovereenkomstig wordt besloten, heb
bende de ontvangsten bedragen f 67638,225
en de uitgaven f 66929,77, sluitende alzoo
met een kassaldo van f 708,455.
De heeren SCHELTUS, J." M. INGENHOUSZ en
mr. W. INGENHOUSZ, respectievelijk voorzitter, lid
en secretaris van het bestuur der bank van leening,,
wenschen geacht te worden niet tot dit besluit te
hebben medegewerkt.
2. De heer VAN DEN BRINK, alsnu het woord
gevraagd en verkregen hebbende, wenscht eene
inlichting te vragen naar aanleiding van het veel
besproken en veel beschreven geval betreffende het
opgraven van eene sloot in den weg naar de cavalerie-
kazerne. Verschillende menschen zien daarin een
zekeren willekeur. Naar men beweert zou aan den
heer Smulders aanvankelijk een ander aanbod zijn
gedaan, doch dit later zijn gewijzigd. Gaarne wenscht
spreker omtrent de toedracht dezer zaak te worden,
ingelicht.