3 Augustus 1912. Tegenwoordig de heeren J. LIJDSMAN, J. M. INGENHOUSZ, J. G. OVERING, jhr. mr. A. REIGERS MAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. A. A. MEEUWESEN, F. C. J. VAN HULTEN, A. P. SCHELTUS, W. G. H. ROMBOUTS, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F.SMITS, A. C. BOM, J. B. M. MERKELBACH VAN ENK HUIZEN, J. A. H. VAN DEN BRINK, W. J. SLECHT- RIEM, L. J. STAAL, J. R. Baron VAN KEPPEL en F. A. M. J. SMITS. Afwezig met kennisgeving wegens uitstedigheid de heeren mr. W. INGENHOUSZ en mr. P. M. J. E. BLOEMARTS. Ééne vacature. Voorzitter de heer mr. E. P. VAN LANSCHOT, burgemeester. Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergade ring van 28 Juni 1912, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezon den en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 247