delen en van vele uitgaven voor onderhoud enz. uit een en ander niet te trekken. Het saldo der gewone en der buitengewone mid delen over 1911 te zamen bedraagt f 128444,251/a en het saldo der gewone middelen - 19408,29 alzoo het saldo der buitengewone middelenf 109035,96% zoodat dit bedrag behoort te komen ten bate der buitengewone middelen op den dienst van 1913 en volgende jaren en de raad daaraan onder hoofdstuk XVI artikel 12 der begrooting voor evengemelden dienst nader eene bestemming kan geven. Bij raadsbesluit d.d. 21 Januari 1911goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 21 Februari d. a. v., G. No. 179, werd besloten tot het aangaan eener geldleening groot ten hoogste f 175000,en bij ons besluit van 1 Juni 1911 Ag. No. 32 werd het juiste bedrag dier leening definitief vastgesteld op f 150000,—. Blijkens den inhoud van dat besluit was daarvan bestemd f 43000,voor buitengewone werken in 1911 (zonder beschikbaarstelling van uitbreidings- kosten voor gasfabriek en waterleiding) en de rest zijnde f 107000,voor buitengewone werken in 1908, 1909 en 1910 betaald uit de gewone kasmiddelen dier jaren. De leening werd geplaatst tegen den koers van 100' 2 o zoodat ten bate der werken van 1911 werd ontvangen f43215,terwijl voor die werken werd uitgegeven f37678,84, zoodat daarvan nog een bedrag van f5536,16 beschikbaar blijft voor buiten gewone werken in 1912, waarmede dus bij het aan gaan der eerstvolgende leening dient te worden reke ning gehouden in dezen zin, dat laatstgenoemd bedrag strekt in mindering dier leening. 3 Augustus 1912. 255

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 255