3 Augustus 1912. 261 „te gaan tot bestrating en rioleering van wegen „op die perceel en, overeenkomstig het goedgekeurde „uitbreidingsplan. „Uit een nader ingekomen schrijven van adres santen blijkt, dat zij die straten gratis aan de „gemeente wenschen af te staan, met inbegrip van „den grond tusschen de rooilijnen. „Naar aanleiding van dit verzoek wenschen wij „onder Uwe aandacht te brengen, dat de aan te „leggen straten begrepen zijn in het plan van uit breiding, hetwelk overeenkomstig art. 28 der woning- „wet is vastgesteld bij Uw besluit van 22 September „1906, goedgekeurd door gedeputeerde staten bij hun „besluit van 8 Januari 1907, G no. 49. „Volgens art. 16 der bouwverordening voor deze „gemeente is het verboden straten of wegen aan „te leggen, die aan beide einden in verbinding komen „met openbare straten, wegen of wateren, tenzij „met vergunning van den gemeenteraad en onder „de door den raad vast te stellen bepalingen omtrent „rooilijn, wijze van verharding, verlichting, riolee- „ring enz. „De aanleg en het onderhoud van straten moet „geschieden door of van wege de eigenaars en op „hunne kosten. „In het algemeen geven wij er de voorkeur aan, „dat de aanleg van nieuwe straten geschiedt door „de gemeente zelve, met dien verstande, dat de kosten „daarvan door de betrokken eigenaren aan de ge- meen te worden vergoed, en dat de wegen daarna „in eigendom, beheer en onderhoud aan de gemeente „worden overgedragen. „Nu het hier geldt den aanleg van straten, welke „bij het uitbreidingsplan zijn aangegeven, komt het „ons allereerst gewenscht voor, dat deze bepalingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 261