6 September 1912. 295
„Wij hebben de eer U mitsdien voor te stellen,
„op het onderwerpelijke adres afwijzend te beschikken."
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit
prae-advies kan vereenigen.
De heer VAN HULTEN vraagt, welke gelijk
soortige vereenigingen in het prae-advies bedoeld
worden, waaraan financieele steun van gemeente
wege moet onthouden worden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat deze
moeielijk met namen kunnen genoemd worden. Er
zijn verschillende vereenigingen, welke een philan-
tropisch karakter dragen en er kunnen nog andere
opgericht worden.
De heer VAN HULTEN meent, dat er wel iets
te zeggen is voor het standpunt van burgemeester
en wethouders, maar van den anderen kant moet
erkend worden, dat „Pro Juventute" een goed werk
doet en daarom zou spreker wel over het principe
willen heenstappen.
De voorzitter acht dit zeer gevaarlijk. Het
begin is zeer gemakkelijk, maar men weet niet,
waar het einde is.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu
besloten overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
14. Schrijven van burgemeester en wethouders,
daarbij machtiging verzoekende om voor de militaire
gebouwen en ook voor alle hier bestaande rijks
gebouwen overeenkomsten te kunnen aangaan, als
bedoeld in art. 6 der verordening op de heffing van