6 September 1912. 307 dat deze de subsidie onwettig acht. Dan behoort hij ook de regeering in de gelegenheid te stellen, om daaromtrent eene principieele uitspraak te kunnen doen. De heer VAN DEN BRINK is het daarmede vol strekt niet eens, waar bij hem ook andere bezwaren tegen de subsidie bestaan. De voorzitter wenscht slechts even te ant woorden op het juridische betoog van den heer Merkelbach van Enkhuizen, hetwelk kant noch wal raakt. Niet de burgemeester is belast met de uitvoering van 's raads besluiten, maar burgemeester en wethouders ingevolge art. 179a der gemeentewet. Volgens art. 70 dier wet is de burgemeester slechts belast met de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van hetgeen de raad besloten heeft. Het antwoord op de vraag, waarom burgemeester en wethouders niet tot de uitvoering van het besluit zijn overgegaan, is eenvoudig dit, omdat er naar het oordeel van dat college wettelijke bezwaren in den weg staan, welke tot dusver onopgelost zijn gebleven. En wie dragen de verantwoordelijkheid voor die uitvoering Dat zijn burgemeester en wet houders. De heer Merkelbach van Enkhuizen wil, dat de burgemeester tot de uitvoering ware over gegaan, maar hij kan dat niet doen. Spreker wijst er dan ook op, dat de heer Merkelbach van Enkhuizen de zaak verkeerd inziet en beter had gedaan, haar eerst wat ernstiger te bestudeeren alvorens te spreken, zooals hij hier thans deed. Vooral moet spreker opkomen tegen de beschul diging, alsof hij de persoon is, die de uitvoering van het besluit tegenhoudt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 307