27 Januari 1912. 31 om den post terug te nemen, als het besluit ook door de regeering in strijd geacht wordt met de wet. Sprekers voorstel is alzoo, om aan gedeputeerde staten mede te deelen, dat de raad nader van oordeel is, dat het besluit is in strijd met de wet. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN vraagt of het wel mogelijk is, om zoo'n voorstel aan de beslissing van den raad te onderwerpen. De raad heeft niet het recht, om zich over de al of niet- wettigheid van het besluit uit te spreken. Dat recht berust bij de kroon. De voorzitter antwoordt hierop, dat het enkel een advies betreft. Gedeputeerde staten hebben om advies gevraagd en de raad is verplicht dit te geven. Nu zijn er twee voorstellen, het eene van den heer A. F. Smits, om alle stukken aan gedeputeerde staten op te zenden en het andere van den heer Bloemarts, om te adviseeren, dat de raad het genomen besluit in strijd acht met de wet. Dit laatste heeft de verste strekking. Het voorstel-smits is feitelijk overbodig, omdat gedeputeerde staten reeds alle stukken hebben ontvangen bij de toezending der gemeente-begrooting. Nieuwe argumenten zijn bovendien niet te berde gebracht. Het spijt den heer ROMBOUTS, dat deze kwestie thans opnieuw aan de beslissing van den raad wordt voorgelegd. Al degenen, die vroeger tot het nemen van het besluit hebben medegewerkt, hebben ge meend, dat zij correct handelden. Indien de voor zitter van oordeel was, dat het besluit in strijd was met de wet, had het op zijn weg gelegen, om daarop de aandacht te vestigen van de bevoegde macht en het besluit ter vernietiging moeten voordragen. Thans gaat het niet aan, daarover opnieuw te stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 31