„billijk voorkomen indien hem teruggaaf van het „zegelrecht kon worden verleend, doch hiertoe zou „eene uitdrukkelijke wetsbepaling noodig zijnde „gemeentewet toch regelt wel de terugbetaling van „belastingpenningen, doch niet van zegelrecht. „Vermits zoodanige bepaling niet bestaat kan o.i. „geene gunstige beschikking volgen. „Wat betreft het verzoek sub 2o zij opgemerkt, „dat, krachtens het bepaalde in art. 266 der gemeente- „wet, de verplichting tot het betalen van den aanslag „door het indienen van bezwaren en het instellen „van beroep niet wordt opgeschort. „Adressant was derhalve tot betaling verplicht en „naar onze meening is enkel het feit, dat hij, door „tijdig te betalen, de vervolgingskosten had kunnen „voorkomen, voldoende om ook dit verzoek niet in „te willigen. „Met het oog op het vorenstaande, hebben wij „de eer U voor te stellen afwijzend op beide ver doeken te willen beschikken." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit prae-advies kan vereenigen. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN zou in overweging willen geven op het eerste gedeelte van het verzoek, wat betreft de teruggaaf van zegelgeld, gunstig te beschikken. Al spreekt de wet niet van een bepaald recht, daarom kan toch de billijkheid wel medebrengen, dat teruggaaf verleend wordt. En die billijkheid wordt trouwens ook door burgemeester en wethouders erkend. Bovendien ver biedt de zegelwet die teruggaaf niet. Wat het tweede gedeelte van het verzoek aangaat, kan spreker zich vereenigen met het prae-advies van burgemeester en wethouders. 28 September 1912. 321

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 321