322 28 September 1912. De heer VAN KEPPEL is het geheel eens met het prae-advies van burgemeester en wethouders, al zou de billijkheid medebrengen, dat het verzoek wordt ingewilligd, omdat het administratief onmogelijk is, wijl de wet dergelijke teruggaaf niet kent. De heer VAN HULTEN meent, dat de billijkheid aan den kant van de gemeente is. Adressant is te Breda in garnizoen, doch woont buiten de gemeente. Als hij gehuwd is en kinderen heeft, zendt hij die ook te Breda naar de school. Spreker vraagt, of dat ook billijk is. De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN wijst erop, dat er vanwege de gemeente eene fout ge maakt is, door dien man in de belasting aan te slaan. Die fout is erkend, door hem van de belasting ontheffing te verleenen en nu vraagt ook de billijk heid, dat de zegelgelden van het aanslagbiljet hem eveneens worden teruggegeven. Het eerste gedeelte van het voorstel van burge meester en wethouders, om afwijzend te beschikken op het verzoek om teruggaaf van het zegelrecht van het aanslagbiljet, wordt alsnu in stemming ge bracht en aangenomen met 17 tegen 1 stemmen. Vóór stemden de heeren Lijdsman, Overing, Reigersman, Teychïné, Van Hulten, mr. W. Ingen- Housz, Fr. Smits, Rombouts, Heijlaerts, A. F. Smits, Bom, Bloemarts, Van den Brink, Slecht- riem, Staal, Van Keppel en de voorzitter. Tegen was de heer Merkelbach van Enkhuizen. Het tweede gedeelte van het voorstel, om afwijzend te beschikken op het verzoek om teruggaaf van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 322