328 28 September 1912. laten leiden, dan alleen deze, wie naar de intieme overtuiging de beste en meest geschikte is. - De heer VAN HULTEN zegt, dat het geenszins zijne bedoeling is, om den heer IngenHousz of wie dan ook te grieven. Hij heeft alleen openhartig willen zeggen, dat hij het een verkeerd inzicht vindt, dat een actief dienend militair op de voordracht is geplaatst. Spreker vindt het jammer, dat de com missie dit niet overwogen heeft, want de gemeente heeft ook te letten op sociale toestanden. De heer VAN DEN BRINK vraagt, waarom de commissie is afgeweken van het advies van den inspecteur. De heer mr. W. INGENHOUSZ zegt, dat het advies van den inspecteur later is ingekomen. De voordracht van de commissie is anterieur aan het advies van den inspecteur. De voorzitter voegt hier nog aan toe, dat de argumenten van den inspecteur aan burgemeester en wethouders niet gewichtig genoeg voorkwamen, om van de voordracht der commissie af te wijken en dat burgemeester en wethouders zich derhalve geheel hebben vereenigd met de voordracht der commissie. Alsnu wordt overgegaan tot stemming. Er worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 10 op mej. van Aller en 8 op den heer van der Kamp. Zoodat is benoemd tot leerares in het boekhouden, het handelsrekenen en het handelsrecht aan de handelsavondschool

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1912 | | pagina 328